Een cavia heeft een actief verteringsstelsel dat in staat is om uit ruw materiaal belangrijke voedingsstoffen te halen. Een cavia eet net als een konijn zijn blinde darmkeutels weer op. Dit verschijnsel heet coprofagie en hiermee voorziet de cavia zich van o.a. B-vitamines en aminozuren. Deze stoffen worden door de bacteriën in blinde darm vrij gemaakt uit de voeding en kunnen door het lichaam pas opnieuw opgenomen worden in de dunne darm als de dieren de mest nogmaals opeten.
Continue eten
Een cavia eet tot wel 80 keer verspreid over de dag kleine beetjes voer. De maag van cavia heeft een dunne wand die zonder aanvoer van nieuw voedsel niet de peristaltische (‘knedende’) bewegingen kan maken om de voedselbrij verder te duwen. Het continue eten zorgt voor het geleidelijk doorschuiven van de voedselbrij door het verteringstelsel. Hiervoor is het belangrijk dat de cavia altijd (ruw)voer kan opnemen. De vele kaakbewegingen die de cavia maakt bij het eten zijn goed voor de noodzakelijke tandslijtage.
Eiwit, vezels en zetmeel
Een cavia heeft een andere eiwitbehoefte dan een konijn. De belangrijkste aminozuren (dit zijn de bouwstenen van eiwit) zijn voor de cavia: Leucine, Lysine en Methionine. Cavia’s hebben ten opzichte van konijnen een veel hogere behoefte aan het aminozuur Arginine. Wat betreft koolhydraten hebben cavia’s ten opzichte van konijnen een lagere behoefte aan zetmeel. Een overmaat zetmeel verstoord de zuurgraad in de blinde darm en kan voor vervetting zorgen. Een product als maïs mag daarom maar zeer beperkt aanwezig zijn in caviavoer.
Ruw vezel op het voeretiket ook wel als ‘ruwe celstof’ aangeduid, is erg belangrijk voor de cavia’s. De belangrijkste ruw vezel bron voor cavia’s is hooi en groenvoer. In het krachtvoer moet de verhouding van het ruw vezel ten opzichte van eiwit- en energiebronnen echter ook kloppen. Een verkeerde verhouding tussen ruw vezels en zetmeel kan op lange termijn tot gezondheidsschade leiden. Een tekort aan vezels kan een slecht werkende dikke en blinde darm tot gevolg hebben, wat kan leiden tot bijvoorbeeld overgewicht, diarree of deficiënties (tekortkomingen) van mineralen en sporenelementen omdat deze niet meer goed door het lichaam worden opgenomen. Een gevolg hiervan kan haaruitval zijn. Een overmaat zetmeel leidt tot snelle verzadiging waardoor de cavia zal stoppen met eten en het gewenste continue verteringsproces stokt.
Copofragie
De grote blinde darm bij een cavia is een fermentatieruimte, deze heeft een belangrijke functie in de vertering. Uit ruw vezel haalt de cavia met behulp van de specifieke darmbacteriën vetzuren (energie) ook worden bepaalde aminozuren gevormd en worden B vitaminen omgezet in een opneembare vorm. De cavia moet de blindedarmkeutels (caecotrofen) opeten om deze voedingsstoffen in de dunne darm op te kunnen nemen in het lichaam. De voedingsstoffen uit de blindedarmkeutels zijn essentieel voor de cavia om goed te kunnen functioneren. Een overschot aan zetmeel in de voeding verstoort de zuurgraad in de blinde darm en daarmee het belangrijke proces.
De blindedarmkeutels zien er anders uit dan normale keutels: ze ruiken sterker en zijn donkerder, kleiner en vochtiger; bedekt door een slijmlaag. Een cavia vindt deze keutels smakelijk en eet ze normaal gesproken direct uit de anus op. De normale keutels die overdag geproduceerd worden, moeten droog en hard zijn. De blindedarmkeutels bevatten essentiële voedingsstoffen. Wanneer de cavia deze niet op wil of kan eten, kan dit voor diverse gezondheidsproblemen zorgen. Cavia’s met overgewicht kunnen de blindedarmkeutels bijvoorbeeld niet direct uit de anus kan eten en doen het daarom soms helemaal niet. Het tekort aan belangrijke voedingsstoffen leidt uiteindelijk tot problemen.
De samenstelling van de blindedarmkeutels wordt bepaald door de totale voeropname van de cavia. Bij te veel eiwit of zetmeel in de caviakorrel is de blindedarmkeutel zuur van smaak en erg plakkerig van structuur. De cavia vindt ze dan niet meer smakelijk en de opname verslechtert of stopt.